Onderwijsprogramma

In principe bestaat elke les uit een aantal onderdelen waarbij alle taalaspecten aan bod komen. Volgens de SNOB richtlijnen moet minimaal 100 uur besteed worden aan taal- en leesonderwijs, minimaal 20 uur aan cultuuronderwijs.

Voor het taalonderwijs gaan wij voor dit schooljaar uit van 28 lesweken van 3 uur en 2 lesweken van 4 uur. In het zaterdagmodel zijn geen aparte cultuurdagen meer voorzien. Vrijwel elke les wordt kort aandacht besteed aan cultuur en op de langere lesdagen vindt hiervoor extra aandacht plaats.

In het totaal zijn nu dus 84 + 8 = 92 lesuren voorzien.

Een zaterdagschool biedt heel wat voordelen:

  • De leerlingen hebben op zaterdag meer energie en kunnen ‘s morgens vroeg meer lesstof sneller oppakken;
  • Voor groep 3 t/m 8 wordt minder toetstijd ingepland.

 

Een algemene lesplanning voor groep 1-2 ziet er als volgt uit:

9:00-9:15 Speelinloop

9:15-9:35 Startkring

9:30-9:45 Werkmoment

9:35-09:55 Kring

09:55-10:10 Spelmoment

10:10-10:30 Eten en drinken, toilet, opruimen, aankleden

10:30 -11:00 Pauze

Groep 1

11:00-11:45 Knutselen, spelen

Groep 2

11:00-11:45 Letterkoffertje, letterboekje, letterknutsel, auditieve oefeningen, schrijven

11:45-11:55 Kring voorlezen

11:55-12:00 Leesboek uitkiezen, les afsluiten, naar huis

 

Een algemene lesplanning voor groep 3 t/m 7 ziet er als volgt uit:

9.00-9.50 Taal (woordenschat, lezen en taal verkennen)

9.50-10.20 Spelling

10.20-10.30 Voorlezen en snack eten

10.30-10.45 Pauze, buiten spelen

10.45-11.00 Afronden Taal/Spelling

11.00-11.30 Voorbereiden Nieuwsbegrip + Spreken/luisteren

11.30-11.55 Spelletjes, cultuur (groep 5-8 Cultuur: Tijdvak/Geschiedenis), spreekbeurt/boekenbeurt

11.55-12.00 Afsluiting

 

Activiteiten in onderbouw, groep 1/2
Dit jaar hebben wij op school twee kleutergroepen, een groep voor 4-5-jarigen (groep 1) en een groep voor 5-6-7 jarigen (groep 2). Per schooljaar worden ca. 8 verschillende thema’s behandeld. De nadruk ligt op activiteiten die gericht zijn op de taalontwikkeling. De verschillende thema´s worden aangeboden d.m.v. de methode ‘De Leessleutel’. Hierbij komen er verschillende ontwikkelingsdoelen aan de orde:

Beginnende geletterdheid
Onder beginnende geletterdheid wordt het proces verstaan waarin kinderen zich oriënteren op geschreven taal. Waar een kind eerst letters / woorden moest leren begrijpen om ze kunnen te gebruiken, gaat het nu om het herkennen van geschreven letters / woorden. Ook ontdekt het kind dat het een boodschap niet alleen kan overbrengen door te spreken maar ook door iets op te schrijven. Teksten beginnen een betekenis te krijgen. Klanken en letters krijgen specifieke aandacht.
Er wordt gewerkt met de volgende tussendoelen:
– Boekoriëntatie- Verhaalbegrip- Functies van geschreven taal- Relatie gesproken en geschreven taal- Taalbewustzijn- Alfabetisch principe- Functioneel schrijven en lezen
De ontwikkeling van beginnende geletterdheid verloopt niet afgerond van het ene punt naar het andere en is ook niet op te hangen aan een bepaalde leeftijd van een kleuter.

Woordenschat
Kinderen leren woorden kennen, begrijpen en gebruiken op systematische wijze binnen een betekenisvolle context met aandacht voor het ontwikkelen van leerstrategieën. Woordbetekenissen en woordrelaties worden duidelijk gemaakt aan de hand van de techniek: uitleggen – uitbeelden – uitbreiden. Welke woorden een kind kan leren en gebruiken is afhankelijk van het niveau waarmee het individuele kind de kleutergroep binnenkomt.Een kind dat in het Nederlands nog nauwelijks aanspreekbaar is, zal een inhaalbeweging moeten maken en in betrekkelijk korte tijd veel woorden en begrippen leren die de meeste andere kinderen al kennen. Kinderen die al een brede woordenschat hebben zijn toe aan het leren van weer heel andere woorden.

Mondelinge communicatie
Onder mondelinge communicatie verstaan we het proces waarbij kinderen leren luisteren en leren om op elkaar te reageren. Hiervoor moeten zij de taal begrijpen en zich op een begrijpelijke manier leren uitdrukken.Luistervaardigheid is een voorwaarde voor communicatie. Het kind moet de uitgesproken boodschap begrijpen om er adequaat op te kunnen reageren. Begrijpen impliceert het beschikken over voldoende woordkennis. Maar bij communicatie is luisteren naar en begrijpen van wat er gezegd wordt niet voldoende. Het kind moet zich ook begrijpelijk kunnen uitdrukken zodat er interactie ontstaat. Het moet zijn bedoelingen kunnen uiten zodat anderen weer kunnen reageren. Het kind moet dus kunnen bedanken, groeten, informatie uitwisselen, vragen kunnen stellen en kennis kunnen verwerven.

De verwerking gebeurt op verschillende manieren; mondeling (in een leergesprek), door middel van muziek, drama of expressie en schriftelijk (met behulp van werkbladen).

 

Methodegebruik

In groep 3 werken we met de methode Lijn 3. Deze methode voorziet in het leren lezen, spelling en woordenschatontwikkeling. In elk thema komen 8 leerdomeinen aan bod, te weten: lezen, spelling, woordenschat, mondelinge communicatie, begrijpend luisteren, stellen, leesbevordering en wereldoriëntatie. Lijn 3 onderscheidt 3 instructie- en verwerkingsniveaus, zodat kinderen de mogelijkheid hebben om te werken op hun eigen niveau.

In de groepen 4 t/m 7 werken we met de methode ‘Taal Actief 4’. Deze methode voorziet in zowel taal, spelling en woordenschatontwikkeling. Binnen het onderdeel taal en woordenschat komen de volgende aspecten aan bod: lezen, vertellen, luisteren, spreken, spelling, informatiemiddelen en taalbeschouwing. ‘Taal Actief’ voorziet in verschillende soorten differentiatiemateriaal zodat kinderen kunnen werken op het niveau dat het beste bij hen past.
Daarnaast wordt er in groep 4 gewerkt met het blokboek ‘Natuur” en in de groepen 5 t/m 7 wordt gewerkt met het geschiedenis werkboek ‘Tijdvak”. Ook besteden we extra aandacht aan cultuur en begrijpend lezen in groep 3 t/m 7.
De kinderen worden gestimuleerd om thuis zoveel mogelijk Nederlandstalige boeken en/of tijdschriften te lezen. Gemiddeld worden er, vanaf groep 4, twee schriftelijke boekbesprekingen of spreekbeurten met bijhorende mondelinge presentaties per jaar voorzien. Ook wordt in groep 3 t/m 7 gebruik gemaakt van de methode Nieuwsbegrip, waarbij actuele onderwerpen uit het nieuws worden toegelicht, hierbij wordt een tekst gelezen en vinden allerlei begrijpend lezen en woordenschat activiteiten plaats.
We streven in deze groepen naar aansluiting met het onderwijs in Nederland.